Ze spreekt zeven talen, loopt al twintig jaar rond in de voetbalwereld en trekt deze zomer aan de touwtjes op het WK: Priscilla Janssens. De Nederlandse is de zogeheten general coordinator in speelstad Rostov, waar maandagavond België – Japan wordt gespeeld.
Janssens werd in de aanloop naar het WK door de Russische organisatie benoemd tot general coordinator in Rostov, waar vier groepsduels en een achtste finale plaatsvinden. In Rusland is ze een pionier: samen met de Australische Jo Fernandes (gestationeerd in Kaliningrad) is ze de eerste vrouw die door de wereldvoetbalbond is gevraagd op te treden als general coordinator. Vanuit Rostov (“het is hier bloedwarm, 38 graden”) spreekt ze met VoetbalPrimeur.
Hoe komt een Nederlander terecht in zo’n functie bij de FIFA?
“Zoiets gebeurt niet zomaar. Ik zit al ongeveer twintig jaar in het voetbal. In 1998 ben ik begonnen bij Ajax, waar ik buitenlandse spelers begeleidde, onder wie Zlatan en Maxwell. Vijf jaar later ging ik namens de UEFA aan de slag op het EK in Portugal. Daar was ik onder meer verantwoordelijk voor de begeleiding van alle teams voor, tijdens en na het toernooi.”
“Vervolgens ben ik freelance gaan werken bij de UEFA als venue director. Ik word toegewezen aan clubs die deelnemen aan de Europa League en Champions League, waaronder Arsenal, Olympiakos, Club Brugge, Schalke 04 en Villarreal, en was verantwoordelijk voor de wedstrijdorganisatie. Dat doe ik nog steeds, nu al veertien jaar. In 2015 ben ik door de FIFA gevraagd als general coordinator bij het WK Vrouwenvoetbal en de Olympische Spelen in Brazilië, waar ik verantwoordelijk was voor het stadion in Manaus. Daarnaast heb ik bij vier EK’s gewerkt, waaronder die van afgelopen jaar in Nederland, en heb ik de Eredivisie Vrouwen mede opgezet. En dit jaar ben ik bij het WK in Rusland.”
Wat doet een general coordinator?
“Ik ben verantwoordelijk voor alles wat in en om het stadion gebeurt. Bij de FIFA is de functie heel breed: naast het stadion gaat tot de stad, hotels en trainingscomplexen van de teams aan toe. In en om het stadion moet je denken aan de veiligheid, accreditaties, ticketing, pers, marketing. En natuurlijk de wedstrijd zelf: ik haal bijvoorbeeld samen met de scheidsrechters de teams op in de kleedkamer. Kortom, alles rondom de wedstrijd, tot het moment dat ik de scheidsrechter het sein geef om te starten. The countdown to kick-off noemen we dat. Alles is van minuut tot minuut vastgelegd in het draaiboek.”
“Tijdens de wedstrijd kunnen we niet rustig achterover leunen. Ik zit in een kleine dug-out tussen de twee banken, waar ik contact houd met de twee teams en de scheidsrechter. De wissels geef ik door aan de grafische jongens boven. Hetzelfde geldt voor de extra tijd, gele kaarten en rode kaarten, zodat iedereen dezelfde statistieken heeft. Bijvoorbeeld: Uruguay wisselt, dan zeg ik ‘vier eruit, zeven erin’ en als dan het wisselbord omhoog gaat, zie jij het thuis op je televisie verschijnen. Ik doe het natuurlijk niet in mijn eentje. Ik heb een team van dertig mensen om me heen, terwijl de Russen al bezig zijn sinds ze weten dat het WK hier plaatsvindt.”
Wanneer is jouw dag geslaagd?
“Als alle belanghebbenden een goede dag hebben gehad. Natuurlijk kunnen de teams niet allebei winnen, maar als de organisatie goed is gegaan en de fans, sponsors en bezoekers met een tevreden gevoel naar huis gaan, ben ik blij. Besef eens hoe belangrijk dit moment is. Sommige mensen bereiden zich vier jaar voor op een wedstrijd. Dan is het geweldig als ze weggaan met een fantastische ervaring. In Rostov kunnen 43.000 mensen in het stadion, maar het gaat om miljoenen, miljoenen mensen die naar de wedstrijd kijken. Het stadion is op dat moment het centrum van de wereld.”
In Rostov werden vier groepswedstrijden afgewerkt: Brazilië – Zwitserland, Uruguay – Saudi-Arabië, Zuid-Korea – Mexico en IJsland – Kroatië. Hoe verliep dat?
“We krijgen altijd wel feedback vanuit de teams. Het is hartstikke mooi als ze met een goed gevoel weggaan, dat ze zich op het voetballen hebben kunnen concentreren, dat de kleedkamers goed waren, dat alles goed geregeld was. Onderling hebben alle general coordinators contact en wisselen we informatie uit over de teams, want iedereen heeft natuurlijk zijn eigen dingen. Het zijn verschillende landen met verschillende culturen.”
Merk je verschillen tussen de WK-teams?
“Elk land heeft zijn eigen gebruiken. Sommige teams gaan meteen terug naar het basiskamp, andere teams willen eten in de kleedkamer. Ik moet zorgen dat het geregeld is. Die verschillen zijn niet altijd cultureel bepaald. Ook in Nederland heeft elk team z’n eigen manieren. Mooi is dat elk team zich aan de afspraken houdt. Het zijn natuurlijk professionals. Je hebt teams die bijvoorbeeld de kleedkamer echt waanzinnig netjes achterlaten. Japan staat daar bekend om. Die pakken vuilniszakken en ruimen alles op. Andere teams maken er juist een zooitje van.”
Heb je ook contact met de spelers?
“Ik ken natuurlijk veel jongens door mijn werk bij Ajax en de UEFA. Bij veel teams zijn het wel één of twee spelers. Dat is altijd leuk. Bij Mexico ken ik Hirving Lozano, Andrés Guardado en Héctor Moreno goed van hun PSV-tijd en dan maken we natuurlijk even een praatje.”
Maandagavond is de laatste wedstrijd in Rostov: de achtste finale tussen België – Japan.
“Ja, mooie wedstrijd hè. Vlam in de pan, twee totaal verschillende teams. Mijn assistent is Japanner, dus die hoopt op Japan. Mijn voorkeur? België is natuurlijk ons buurland. Dat vind ik ook wel heel erg leuk en bijzonder. Wat dat betreft is een voordeel dat ik Nederlandse ben en Frans spreek, dus ik kan makkelijk met ze communiceren. Ik kijk ernaar uit om de oud-Ajacieden Thomas Vermaelen, Jan Vertonghen en Toby Alderweireld weer te zien.”
En dan zit het er vannacht op. Jammer?
“Dinsdag vlieg ik naar Moskou voor de laatste evaluatie en dan pak ik ‘s avonds nog een wedstrijd mee (Colombia – Engeland, red.). Woensdag stap op ik weer op het vliegtuig en ga ik naar huis in Muiderberg. Ook fijn.”
Bron: Ruben Winkels / VoetbalPrimeur.nl